#Lijst?

  1. Verkiezingen uitgelegd
  2. #Woordensoep
  3. #Minister(s)?
  4. #EersteKamer #TweedeKamer
  5. #Stemrecht?
  6. #Stembureau?
  7. #Partijpolitiek?
  8. #Lijst?
  9. #Regeerakkoord?
  10. #Democratie?
  11. #Grondwet?
  12. #Demissionair?

In de stembureaus krijg je partijlijsten te zien. Hier staan de namen van de individuele kandidaten op. Zo kan je op een specifiek persoon te stemmen, of op de partij algemeen. Dat laatste is met name het geval wanneer je op de zogenaamde lijsttrekker stemt. Dat is de naam op nummer 1 van de partijlijst op het stembiljet. De volgorde van de namen op de lijst is van te voren afgesproken door de partij. Afhankelijk van het aantal zetels dat de partij behaalt, komen de kandidaten dan in principe in de volgorde van de lijst ook in de Tweede Kamer.

Wanneer komt jouw kandidaat, zeker wanneer deze persoon geen lijsttrekker is, dan in de Kamer? Dit is een kleine rekensom.

Voor de zetelverdeling in de Kamers gaat deze berekening als volgt:

  1. De Tweede Kamer bestaat uit 150 zetels.
  2. De Kieswet bepaalt dat deze zetels worden verdeeld aan de hand van de kiesdeler. De Kiesdeler is het totaal aantal geldige stemmen gedeeld door het aantal te verdelen zetels (150).
  3. Een partij krijgt dan het aantal zetels in de kamer door het aantal stemmen voor de partij te delen door de kiesdeler.

Vaak komt deze berekening niet uit op een rond aantal zetels per partij. In dat geval krijgen we te maken met restzetels (het tegenovergestelde van de volle zetels). De restzetels worden vervolgens verdeeld door het ‘hoogste gemiddelde’ te berekenen. Dat houdt in dat het aantal stemmen op de partij wordt gedeeld door het aantal volle zetels plus 1, waarbij partijen met het hoogste gemiddelde een zetel krijgen.

Bijvoorbeeld: Er zijn 9.000.000 geldige stemmen uitgebracht. De kiesdeler is dan 9.0000.0000/150= 60.000. Als de politieke partij ‘A’ 102.000 stemmen gekregen dan heeft de partij in ieder geval 1 volle zetel (102.000/60.000 = 1.7). Er resteert dan 0.7 zetel. Aan de hand van de grootste gemiddelde-berekening moet het aantal stemmen op de partij nu moet worden gedeeld door de zetel (in dit geval 1) + 1. Dit wordt dan: 102.000/(1+1) = 51.000 . Dit getal zegt op zichzelf niets, maar wordt vergeleken met de ‘reststemmen’ van andere partijen. Indien 51.000 hoger is dan het gemiddelde van de andere partijen, krijgt partij A er nog een zetel bij.

Het aantal zetels voor de partij bepaalt vervolgens welke leden er in de kamer plaatsnemen. Hier geldt dat dit aan de hand van de volgorde op de partijlijst gaat. Staat bij dezelfde partij A bijvoorbeeld Bert bovenaan, op nummer één van de lijst, gevolgd door Ans en Hanin, dan heeft Bert in ieder geval een plek in de kamer verdiend. Heeft de partij twee zetels gewonnen, dan kan Ans ook aanschuiven. Dit kan echter ook veranderen door de zogenaamde ‘voorkeursstemmen’. Dit is het geval wanneer een kandidaat meer dan 25% van de kiesdeler heeft behaald. Stel dat Hanin meer dan 25% van de kiesdeler heeft gehaald, in het bovengenoemde voorbeeld is dat 15 000 stemmen, dan krijgt Hanin een plek in de kamer, in plaats van Bert of Ans. Dit is uiteraard wel afhankelijk van het aantal behaalde zetels van de partij.

#meerweten?

Kijk op www.parlement.com of www.denederlandsegrondwet.nl voor meer informatie. Ook vind je op wetten.overheid.nl alle wetten en reglementen. Heb je vragen, dan kun je ze ook naar de redactie sturen en zoeken wij het voor je uit.