#EersteKamer #TweedeKamer

  1. Verkiezingen uitgelegd
  2. #Woordensoep
  3. #Minister(s)?
  4. #EersteKamer #TweedeKamer
  5. #Stemrecht?
  6. #Stembureau?
  7. #Partijpolitiek?
  8. #Lijst?
  9. #Regeerakkoord?
  10. #Democratie?
  11. #Grondwet?
  12. #Demissionair?

Een Parlementslid is een gekozen volksvertegenwoordiger (zie art. 50 van de Grondwet). Maar dit geldt dus voor zowel een Eerste Kamer- als Tweede Kamerlid. Wat is het verschil?

De Tweede Kamer wordt in november gekozen aan de hand van directe verkiezingen. Dat betekent dat iedereen die stemgerechtigd is in Nederland kan stemmen op hun partij (en zelfs hun voorkeurskandidaat binnen de partij) om in de Tweede Kamer plaats te nemen. De Tweede Kamer heeft een zittingsduur van 4 jaar en bestaat uit 150 leden. Alle stemmen die in maart worden uitgebracht, moeten dus worden verdeeld over 150 ‘zetels’ in de Tweede Kamer.

De Eerste Kamer daarentegen wordt niet direct, maar via getrapte verkiezingen gekozen: In Nederland stem je nooit direct op een Eerste Kamerlid. In plaats daarvan hebben wij Provinciale verkiezingen. Vanuit die Provinciale verkiezingen worden Eerste Kamerleden aangewezen. De Provinciale verkiezingen zijn dus essentieel om de 75 zetels van de Eerste Kamer toe te wijzen.
Deze indirecte vertegenwoordiging is door de geschiedenis heen zo gegroeid.  Gezien de Eerste Kamerleden geen eigen verkiezingscampagnes voeren, zijn zij ook minder beïnvloed door dit soort campagnes. Zij onderscheiden zich hierin van Tweede Kamerleden. Verder verschillen zij van hun collega’s in de Tweede Kamer in het opzicht dat zij geen beroepspolitici zijn. Veel Eerste Kamerleden hebben een beroep, waarnaast zij ook Kamerlid zijn, en kijken zij juist vanuit dat oogpunt mee op besluiten vanuit het Kabinet.

De functie van de Eerste en Tweede Kamer is een controlerende functie van het beleid en de uitvoering van het kabinet. Om dit goed te doen hebben de Kamerleden een aantal instrumenten ter beschikking. Hieronder vind je een aantal belangrijke instrumenten:

  1. Ministers en staatssecretarissen hebben een inlichtingenplicht naar het gehele Parlement (zie. art. 68 Grw). Kort gezegd betekent dat dat Ministers en staatssecretarissen de Eerste en Tweede Kamer alles moeten vertellen of schrijven wat Kamerleden willen weten. De enige uitzondering hierop is wanneer informatie delen tegen het belang van de staat is (een staatsgeheim).
  2. Beide kamers hebben recht van interpellatie (‘een lid dat over een onderwerp buiten de orde van de dag een discussie wenst met een minister, moet daartoe toestemming vragen aan de Kamer, met een globale aanduiding van het onderwerp’). Een Kamerlid heeft dan het recht met de minister een gesprek te voeren wat nog niet op de agenda stond.
  3. Beide kamers hebben het recht om vragen te stellen aan de ministers en staatssecretarissen. De Eerste Kamer kan dit alleen schriftelijk bewerkstelligen, de Tweede Kamer mag zowel schriftelijk als mondelinge vragen stellen. Ministers en staatssecretarissen zijn verplicht de gestelde vragen te beantwoorden tenzij de inlichting in strijd is met het belang van de staat. Mocht een minister te vaak weigeren informatie te geven, kan hij een motie van wantrouwen verwachten.
  4. Beide Kamers hebben het zogenaamde enquêterecht. Daarin kan een onderzoek worden gestart en kunnen de Kamerleden naast de minister en staatssecretarissen ook een ieder vragen stellen waarbij zij dit noodzakelijk achten. Wanneer zo’n onderzoek is ingesteld hebben alle mensen die zich in Nederland bevinden de verplichting hieraan mee te werken, volgens de Wet Parlementaire Verplichting. Een recent voorbeeld hiervan is de Toeslagen Affaire Enquête. Daar werden bijvoorbeeld ook oud-ministers verplicht vragen van Kamerleden te beantwoorden.
  5. De kamers kunnen ook moties indienen. Deze bevoegdheid is niet alleen ter controle, maar (of zelfs met name) ter aansturen van het beleid. Met uitzondering van een geslaagde motie van wantrouwen, zijn moties echter niet bindend.
  6. Daarnaast hebben de beide kamers ook invloed op het budget van de ministers. Deze keuren zij goed. Gezien de budgetten door een begrotingswetsvoorstel wordt vastgelegd, kan de Eerste Kamer het wetsvoorstel afwijzen. De kamers kunnen als het ware de regering vleugellam leggen door ze geen budget toe te kennen.

Het wezenlijke verschil tussen de Kamers zit ook in de bevoegdheden rondom wetgeving. Een nieuwe wet moet zowel langs de Eerste als Tweede Kamer. Waar de Eerste Kamer slechts een wet kan aannemen of verwerpen, kunnen Tweede Kamerleden wetten ook ‘amenderen’ (aanpassen).

Met deze bevoegdheden kunnen Kamerleden het beleid aansturen en kunnen zij ministers verantwoordelijk houden en zelfs naar huis sturen. Dit laatste kunnen zij doen bij een minister of staatssecretaris, maar ook jegens het kabinet als geheel. De Kamerleden hebben dan ook de taak om alle Nederlanders te vertegenwoordigen in hun controlebevoegdheden jegens het kabinet.

#meerweten?

Kijk op www.parlement.com of www.denederlandsegrondwet.nl voor meer informatie. Ook vind je op wetten.overheid.nl alle wetten en reglementen. Heb je vragen, dan kun je ze ook naar de redactie sturen en zoeken wij het voor je uit.